Om arbeidsmigranten op de werkvloer goed Nederlands te laten spreken organiseert Intro EU Staffing een taaltraining. Een halfjaar lang komen elke woensdag cursisten naar Alblasserdam om hun taalvaardigheid bij te spijkeren. “Niets is nothing, iets is something.”
Stel, je komt uit Oost-Europa, werkt ongeveer een jaar in Nederland en je doet hard je best om de taal te leren. Voor de Hongaarse deelnemers aan de taaltraining is het de dagelijkse realiteit. Ze werken via Intro EU Staffing voor een Nederlandse opdrachtgever. Bijvoorbeeld als metselaar, opperman of kwaliteitsmedewerker. Sinds de zomer volgen ze de lessen. 24 in een halfjaar tijd.
Supermarkt
Ook deze woensdagavond gaan ze er weer hard tegenaan om de taal onder de knie te krijgen. Tegen half zeven zitten Daniël, Benc, Alex en Patrik er klaar voor. Trainer Daniëlle de Waard trouwens ook. Gewapend met de beamer en computer begint ze de les. Thema is vandaag de supermarkt. Hoofdstuk 4 uit het lesboek. Om de kennis van de cursisten te testen begint ze met een Kahoot-quizje. Allerlei alledaagse onderwerpen schieten voorbij. “Wat eet je tijdens een verjaardag?”, is bijvoorbeeld één van de negen vragen die voorbij komen op het scherm. Grif geven de Hongaren het goede antwoord: “taart!”
Een kwartiertje later zitten de EU Staffing-werknemers alweer gebogen over een opdracht uit het boek. Bij oefening 3 op pagina 99 moeten de Hongaren de juiste woorden bij het bijbehorende thema scharen. Die komen uit een leestekstje over Breda. Na wat gepuzzel komen ze er wel uit. Bij ‘supermarkt’ horen de woorden pizza, rijst curry, vers, gezond en koken. Al doende leert men. Dat geldt ook voor het leren van prijzen in de supermarkt. “Hoe-viel kosten de appels?”, vraagt Daniël in zijn beste Nederlands aan zijn collega. “Vier joe-roo en vijftig cent”, luidt even later het antwoord.
De sfeer tijdens de lessen in de vergaderruimte van EU Staffing is serieus maar gezellig. Regelmatig schiet er een lachsalvo de ruimte in. Bovendien is het een mengelmoes van talen. Nederlands, Hongaars en Engels, alles komt voorbij. Snel in het Nederlands ratelen is er niet bij. Daniëlle spreekt haar zinnen langzaam en gearticuleerd uit. Zodat iedereen de les volgen kan.
Iets of niets
Voor de 28-jarige Benc hebben de taallessen in elk geval nut. Hij pikt de Nederlandse taal goed op, zo blijkt. Als tijdens de les aan bod komt dat je in de supermarkt af en toe ‘anders nog iets?’ te horen krijgt, vraagt hij in vloeiend Engels nog even door. “What is ‘iets’ and what is ‘niets’?”, klinkt het belangstellend. Natuurlijk weet de trainer ook daar het antwoord op. “Niets is nothing, iets is something”, legt ze dan ook duidelijk uit.
Als rond half negen de les zowat ten einde is, krijgen de vier huiswerk mee. Naast vragen uit een boek, krijgen ze de opdracht het geleerde in praktijk te brengen. “Ga dit weekend eens naar de groenteboer en bestel één komkommer of een kilo andijvie”, zo geeft Daniëlle de opdracht mee. “Kom op, jongens. Go for it! Jullie moeten goed oefenen!”